Wetten digitaal procederen aangenomen

De Eerste Kamer heeft dinsdag 12 juli 2016 met algemene stemmen de wetten aangenomen die het via internet indienen van documenten voor een rechtszaak mogelijk maken. De wetten treden op z’n vroegst 1 februari  2017 in werking; vanaf dan moeten professionele partijen als advocaten en gerechtsdeurwaarders stukken digitaal indienen.

De Rechtspraak heeft een planning gemaakt die 1 februari 2017 ingaat. Er is voor gekozen de digitalisering in fases in te voeren. Dit houdt risico’s zo klein mogelijk en biedt de mogelijkheid pas een volgende stap te zetten als de techniek zich heeft bewezen (zie ook de tijdlijn (pdf, 270,1 KB); hierin is per type rechtszaak aangegeven wanneer de verplichting voor professionals precies ingaat). Ook particulieren kunnen later bijvoorbeeld de stukken over een betalingsconflict of ontslagzaak via internet indienen. Waarschijnlijk wordt dit in de tweede helft van 2018. 

Frits Bakker, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, noemt het akkoord gaan door de Eerste Kamer met de wetten, ‘een mijlpaal’. ‘We kunnen nu volgende stappen zetten om rechtspraak eenvoudiger en toegankelijker te maken.’

Eenvoudiger en toegankelijker

Het civiele proces (waarin particulieren, organisaties of bedrijven onderling een conflict hebben) wordt eenvoudiger door de invoering van één basisprocedure. Die bestaat uit 1 schriftelijke ronde, 1 mondelinge behandeling bij de rechter en daarna een uitspraak. Alle civiele procedures beginnen met een digitale procesinleiding (de term ‘dagvaarding’ verdwijnt). Hiermee kunnen vorderingen en verzoeken worden ingediend. De kern is een mondelinge behandeling, al vrij snel na de start van de basisprocedure. Hierdoor heeft de rechter vroeg contact met partijen. Hij kan dan om een toelichting vragen, getuigen of deskundigen horen en schikkingsmogelijkheden aftasten. 
De rechter kan in civiele zaken voortaan ook mondeling uitspraak doen. Hierdoor krijgen partijen direct duidelijkheid van de rechter die zojuist met hen sprak. Ook is een voordeel dat de rechter tijdens een mondelinge uitspraak een en ander kan toelichten en kan controleren of de uitspraak ook wordt begrepen. 

Digitaal

In bestuursrecht (waarbij een overheidsorgaan is betrokken) werd al op vrijwillige basis geëxperimenteerd met digitaal stukken indienen. Dat kan, omdat het procesrecht in bestuursrecht niet veel verandert. In het civiele recht (waarin particulieren, organisaties of bedrijven onderling een conflict hebben) is dat wél het geval. Hierdoor was het nog niet mogelijk in de praktijk ervaring op te doen. Afgesproken is dat het komende half jaar wordt gebruikt om op kleine schaal te oefenen met digitaal procederen in civiele zaken. 
Digitalisering van rechtspraak heeft voor juridische professionals als voordeel dat zij minder tijd kwijt zijn aan administratie en wachten op de post. Papieren dossiers zijn niet meer nodig. Partijen krijgen een digitaal dossier dat 24/7 toegankelijk is en waarmee ze elke stap in het proces kunnen volgen.
Ook in het rechtsgebied toezicht (de rechter houdt bij faillissementen en bewindvoeringzaken toezicht op curatoren en bewindvoerders) en strafrecht wordt al - en steeds meer - met digitale dossiers gewerkt. Bij toezicht zijn hiervoor geen nieuwe wetten nodig. Aanpassing van het strafprocesrecht is een apart wetgevingstraject. 

Hoger beroep en cassatie

Voor hoger beroep en cassatie in civiele zaken komt er ook een eenvoudige, digitale procedure. De belangrijkste veranderingen voor de cassatierechtspraak zijn de indiening van het cassatieberoepschrift langs elektronische weg en de digitale stukkenwisseling. De procedure begint - net als bij het hoger beroep - met de indiening van een uniforme procesinleiding.

(bron: rechtspraak.nl)